
De Houthi-rebellen in Jemen hebben de verantwoordelijkheid opgeëist voor een raketaanval bij de Israëlische luchthaven van Tel Aviv. Een woordvoerder van de terreurgroep zei op televisie dat de beschieting laat zien dat het vliegveld "niet meer veilig is" voor vliegverkeer.
In de buurt van Ben Gurion, de belangrijkste luchthaven van Israël, vond zondag een raketinslag plaats. De aanval verstoorde het vliegverkeer korte tijd en Israëlische media berichten dat meerdere personen gewond raakten. Volgens de luchthaven is men gewoon open voor vliegverkeer.
De Houthi's claimen een "hypersonische" raket te hebben gebruikt, waarmee ze verwijzen naar een type raket dat lastig neer te halen moet zijn. Ze stellen in een verklaring dat de luchthaven ook het doelwit was van de aanval.
De Jemenitische groep, die banden heeft met en gesteund wordt door Iran, voert al langer aanvallen uit op Israël en de internationale scheepvaart in de buurt van Jemen. De groepering doet dat naar eigen zeggen om de Palestijnen in de Gazastrook te steunen.
Reactie op aanval
De Israëlische premier Benjamin Netanyahu bespreekt zondagmiddag telefonisch met zijn minister van Defensie hoe Israël gaat reageren op de aanval, bericht nieuwssite The Times of Israel. Een van de opties is een aanval op doelen in Jemen.
Netanyahu heeft 's avonds ook nog een bijeenkomst met zijn veiligheidskabinet. Dan gaat het volgens de nieuwssite naast de Houthi's ook over uitbreiding van de militaire operatie in Gaza en de situatie in Syrië.
Meerdere buitenlandse luchtvaartmaatschappijen hebben na de aanval de vluchtuitvoering naar Tel Aviv tijdelijk opgeschort.